informatie over paarden

'

 

Als paardengek wil jij natuurlijk alles weten over jou favoriete dier, daar helpen wij je bij! Ga met je muis over informatie over paarden en bekijk de verschillende hoofdstukken zoals:

 

-  do's en dont's

-  Aan de teugel

-  ben ik te groot/ te zwaar?

-  is mijn paard te dik of te dun?

-  de gezondheids check

- bit en bitloos

- hoe kom in aan een verzorgpony?

- Tips 

- longeren

 

En kijk hieronder naar de algemene informatie afkomstig van wiki pedia:

 

 

 

afkomstig van wikipedia

Paarden leven in kuddeverband. Hun belangrijkste verweer tegen roofdieren is vluchten. Ze werken samen om roofdieren zo snel mogelijk te kunnen ontvluchten. Paarden communiceren met lichaamstaal, in stilte. Hinniken doen wilde paarden alleen in uiterste noodsituaties. De 'familiekudde' wordt geleid door een oudere, ervaren merrie. De kudde telt ongeveer twaalf volwassen merries met hun veulens en een paar dekhengsten. Het merendeel van de puberende hengstveulens komt in de zogenaamde hengstenkuddes terecht.

De draagtijd is 11 à 12 maanden, maar ook 13 maanden komt voor. De gemiddelde draagtijd is is 337 dagen. De draagtijd is langer als het paard in het voorjaar moet bevallen, maar ook bij paarden die voor het eerste een veulen krijgen of bij paarden die veel weidegang krijgen. Waardoor de draagtijd zoveel varieert is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat het veulen er geen nadeel van ondervindt. Het veulen probeert al direct na de geboorte te gaan staan en kan zich na een paar uur al redelijk op de been houden. Dit heeft te maken met het feit dat het paard oorspronkelijk op de open vlakte leefde, waar de kudde snel moest kunnen vluchten. Het is belangrijk dat het veulen binnen enkele uren kan drinken bij zijn moeder.

Paardengangen

Draf
Galop
Rengalop
Tölt

Paarden hebben verschillende manieren om zich voort te bewegen ('gangen').

Gebruikelijke gangen: stap, draf, galop en rengalop

  • Stap noemt men wel een viertaktgang. Men hoort vier hoefslagen. Er is afwisseling van 'diagonale ondersteuning' en 'laterale' ondersteuning, met daartussen telkens periodes dat het paard op drie benen staat. Paard tilt bijvoorbeeld eerst links voor op en staat op drie benen. Dan verlaat rechtsachter de bodem (paard staat op diagonaal: linksachter rechtsvoor). Linksvoor landt weer (paard op drie benen, alleen rechtsachter is in de lucht). Paard brengt rechtsachter naar voor en vlak voor het neerkomen van rechtsachter verlaat rechtsvoor de bodem, heel even staat het paard op de lateraal van de beide linkerbenen. Daarna (rechtsachter is geland) gaat het rechtervoorbeen naar voor terwijl het paard even op drie benen staat. Vervolgens tilt het paard linksachter op (staat op diagonaal: rechtsachter linksvoor).
  • Draf is een diagonale gang. Links-voor en rechts-achter, rechts-voor en links-achter worden tegelijk opgetild en neergezet. Men hoort twee hoefslagen. Het moment tussen de overgang van het ene paar diagonalen naar het andere paar diagonalen heet het 'zweefmoment': alle voeten hebben de bodem verlaten.
  • galop is een drietaktgang: men kan tellen: een, twee, drie, pauze. In de rechtergalop zet het paard eerst linksachter neer, vervolgens rechtsachter en linksvoor tegelijk en eindigt met rechtsvoor neerzetten, terwijl ondertussen linksachter de bodem al weer verlaten heeft. Vervolgens tilt het paard ook de diagonaal 'rechtsachter linksvoor' op en heeft alleen rechtsvoor nog contact met de bodem. Daarna volgt het 'zweefmoment', alle hoeven hebben de bodem verlaten. In de linkergalop begint het paard met rechtsachter, vervolgens linksachter en rechtsvoor en eindigt met linksvoor. Drie handelingen, vandaar drietel plus pauze.
  • rengalop is een viertaktgang. De gang is bijna hetzelfde als de gewone galop, alleen tilt het paard ieder been afzonderlijk op. Dat zijn dus vier handelingen.

Weinig voorkomende gangen: Telgang en Tölt

De paarden die deze gangen beheersen worden 'gangenpaarden' genoemd.

  • Telgang is een manier van bewegen waarbij de voorwaartse verplaatsing van het voor- en achterbeen aan één lichaamszijde tegelijkertijd wordt afgewikkeld, zoals bijv. kamelen ook doen. O.a. IJslandse en Mongoolse paarden beheersen de telgang.
  • Ren-telgang is een vorm van telgang die o.a. in snelheidsonderdelen op wedstrijden voor IJslandse paarden gereden wordt, waarbij hoge snelheden worden behaald.
  • Pace is gelijk aan de telgang, maar de stappen zijn erg ruim, waarbij de achterbenen ver onder het lichaam worden geplaatst en het hoofd een duidelijke knik maakt. Er is een flat pace en een running pace.
  • Tölt zit tussen de telgang en draf in en is een viertaktgang. Alle hoeven worden met een gelijk interval opgetild en neergezet. Er is geen zweefmoment, de ruiter wordt nauwelijks uit het zadel opgegooid. De gang 'zit' daardoor zeer comfortabel. O.a. IJslandse paarden, Aegidiënbergers en verschillende Zuid-Amerikaanse paardenrassen beheersen deze of een soortgelijke gang, die per ras onder een andere naam bekend kan staan.
  • Bij westernrijden vraagt men de Jog. Het is een rustige, langzame draf waarbij het paard met zijn hals en hoofd losheid en ontspanning vertoont. Er zijn nog twee paardenrassen die deze gang beheersen: De draver en de Tennessee walking horse.

Gebruik door de mens

Het paard is door de eeuwen heen voor de mens voor allerlei doeleinden zeer waardevol gebleken. Tienduizenden jaren geleden was het paard voor de mens een belangrijke voedselbron. Er bestaan nog rotstekeningen uit die tijd waarin paarden worden afgebeeld. Vermoedelijk kreeg de mens pas in de Jongere Steentijd, die rond 6000 v.Chr. begon, de middelen om grotere dieren te domesticeren. Er wordt wel gedacht dat deMongolen, die al eerder het rendier hadden onderworpen, er voor het eerst in slaagden het paard te domesticeren. Chinees aardewerk uit circa 3500 v.Chr. ondersteunt deze theorie. Het vermoeden bestaat dat dit ook voor het paard zelf voordelen had, aangezien na de laatste ijstijd de grote open vlakten in voor paarden ongeschikte dichte bossen veranderden.

Een dubbelspan trekpaarden gebruikt in de bosbouw in het Zevengebergte

Een andere theorie gaat ervan uit dat de domesticatie van het paard voor het eerst heeft plaatsgevonden in de Zuid-Russische steppe, door mensen van de Sredny Stog-cultuur (omstreeks 4000 v.Chr.). Er bestaan goede redenen om aan te nemen dat de Sredny-Stogmensen voorouders waren van de oer-Indo-Europeanen.

In het wild lopen paarden op onbeslagen hoeven. In het verleden werden hoefijzers als noodzakelijk beschouwd wanneer paarden zware lasten moeten dragen en wanneer zij veel over verharde wegen moeten lopen. Tegenwoordig menen sommigen dat hoefijzers onnodig zijn, en zelfs schadelijk kunnen zijn voor de paardenhoef. Daarvoor bestaan tegenwoordig verschillende methoden, waarover de meningen verdeeld zijn.

.

In de huidige ruitersport zijn veel militaire overblijfselen aanwezig. Zo stijgt men meestal links op. Het paard in de geneeskunde

In het verleden werd het vet van paardenmanen gebruikt bij brandwonden en als reumazalf. Bij verkoudheid werd paardenmest gekookt en opgedronken. Wie last had van zweren droeg eelt van een paard als amulet. Slangengif kan in lage doses aan paarden worden toegediend. Deze ontwikkelen antistoffen tegen het gif en zo kan hun serum worden gebruikt als tegengif bij de mens.

Hippotherapie is een vorm van paardrijden als therapie die wordt aangeboden door maneges die zijn aangesloten bij de Federatie Paardrijden Gehandicapten (FPG).

Sporten

Sporten waarin paarden gebruikt worden zijn onder meer

  • Dressuur: Paarden moeten allerlei gymnastische oefeningen laten zien, waaruit de harmonie tussen ruiter en paard blijkt. Hierbij lijkt het alsof alles vanzelf gebeurt, de bewegingen zijn vlot en soepel. Maar in het echt moet de ruiter enorm veel moeite doen om het paard de juiste bewegingen te laten doen. Benen moeten juist liggen, houding correct, handen in de juiste positie en de zit moet mee bewegen.
  • Carrousel: Een carrouselgroep bestaat uit 12 of 16 ruiters die samen verbluffende figuren uitvoeren, door op allerlei manieren door elkaar heen te gaan
  • Endurance: Lange afstandsritten
  • Eventing: Meerdaagse proef ontstaan uit het leger, daarom vroeger "military" genoemd. Ook wel Cross-Country genoemd.
  • Gangenwedstrijden: Gangenpaarden (paarden die meer gangen hebben dan de drie basisgangen, stap draf en galop) worden soms op gangenwedstrijden uitgebracht. Ze moeten hier hun drie basisgangen en de andere gangen (tölt, telgang, walk) zo mooi mogelijk lopen. Voor elk ras bestaan eigen wedstrijden.
  • Hogeschool dressuur: Acrobatiek voor paarden met oefeningen zoals capriool, levade, piaffe.
  • Horseball: Een balsport die wordt gespeeld op de rug van paarden
  • Mennen: Recreatief rijden met een koets heet 'mennen'. Er worden regelmatig shows van authentiek gerij gehouden, waarbij het erom gaat geheel 'in stijl' aangekleed een elegante combinatie van paard, tuig, koets, koetsier en inzittenden te presenteren.
  • Mensport: De internationaal beoefende topsport met aangespannen paarden heet 'mensport'. Onderdelen zijn: dressuur, marathonrit met hindernissen en behendigheidswedstrijd.
  • Paardenrennen: Draverijen, vlakkebaanraces en steeplechases.
  • Polo: Teamsport waarbij twee partijen betrokken zijn. De ene ploeg moet proberen een balletje in het doel van de tegenpartij te slaan.
  • Polocrosse: Een combinatie van polo en lacrosse. Het is een balsport met teams van zes personen, waarvan er steeds drie op het veld zijn. De bal moet via een stok met een netje eraan in het doel van de tegenpartij gespeeld worden.
  • Ringsteken: Een sport waarbij het de bedoeling is om te paard met een lans door een opgehangen ring te steken.
  • Springen: Wedstrijd met hindernissen waar de paarden moeten over springen (bijvoorbeeld in een concours hippique). Dit is de een tak in de paardensport die in zekere zin ingaat tegen de natuur van een paard; in de vrije wildbaan zal een paard altijd om een obstakel heen lopen in plaats van er over te springen.
  • Tentpegging: Een ruitersport met een unieke combinatie daarvan vormt de beoefening van de vaardigheden met sabel, lans en revolver in het zadel.In vliegende galop werden met de lans houten tentharingen ('tentpegs') uit de grond gewipt en meegevoerd.
  • Voltige: Turnen te paard; het paard stapt, draaft of galoppeert terwijl mensen atletische oefeningen doen op zijn rug. Iets dergelijks wordt als onderdeel van de show ook gedaan in het circus.
  • Western rijden: Verschillende disciplines zoals; reining, trail, halter, showmanship, pleasure en hunter under saddle.

Paarden worden daarnaast soms gebruikt door jagers, bijvoorbeeld tijdens de vossenjacht in Groot-Brittannië. Ook zijn er hengstenshows, premiekeuringen voor de fokkerij en minder bekende sporten zoals rodeo en gymkhana. Buiten deze sporten rijden veel mensen paard puur voor het plezier op maneges of bijvoorbeeld op ruiterpaden in buitengebieden. Dit laatste wordt recreatief rijden genoemd.

poetsen

 


Voor het poetsen van een paard kun je gebruikmaken van veel verschillende borstels. In een standaard poetskoffer zitten eigenlijk altijd een rosborstel, harde borstel, zachte borstel, manenkam en hoevenkrabber. Dit kan eventueel uitgebreid worden met een glansborstel, een stuk schapenwol, een zweetmes, een borstelblok en een spons. Deze verschillende poetsspullen worden hieronder besproken.

Rosborstel

Bij het poetsen van het paard begin je meestal met de rosborstel, deze gebruik je om het vastzittend vuil en losse haren te verwijderen en/of om de haren uit de vacht van je pony losser te krijgen wanneer deze bijvoorbeeld zijn wintervacht verliest. Een rosborstel is vaak gemaakt van rubber of van plastic en heeft een ovale vorm met karteltjes/uitsparingen: deze zijn bedoeld om het vuil beter los te krijgen en het op te vangen. Met een rosborstel maak je draaiende bewegingen om zoveel mogelijk vuil en haren los te krijgen. De ‘harde’ gedeeltes van het paardenlichaam; de benen en hethoofd dus, mag je niet met de rosborstel poetsen. Deze hebben immers (haast) geen vet of spierentussen het bot en de huid in zitten en zijn te gevoelig voor zo’n harde rosborstel.

 
Een rosborstel

Rubber handschoen

Een poetshandschoen

De rubberen handschoen heeft eigenlijk dezelfde functie als de rosborstel, maar heeft dan de vorm van een handschoen: je kan er je hand insteken. Sommige mensen vinden dit fijner poetsen. Ook wordt deze borstel vaak gebruikt bij gevoelige paarden, omdat hij wat ‘zachter’ poetst dan een rosborstel.

Roskam

De roskam heeft ongeveer dezelfde vorm als een rosborstel, maar is in plaats van, van plastic of rubber, gemaakt van ijzer. De roskam is dan ook niet bedoeld om je paard mee te poetsen, maar om je andere borstels mee schoon te maken. Specifiek voor de rosborstel, vandaar dat de roskam ongeveer dezelfde vorm heeft. Als je met de roskam je andere borstels schoonmaakt zie je vaak allemaal haren, vuil en stof uit de borstels komen: dat gruisgekleurde stof noem je huidvet, en is niets ergs.

Finse roskam

De Finse roskam wordt door veel mensen ook wel rosborstel of roskam genoemd. Dit is niet zo vreemd, aangezien de Finse roskam hetzelfde doel heeft als een rosborstel: vastzittend vuil en losse haren verwijderen. Ook kan je de Finse roskam goed gebruiken om te zorgen dat de haren losser komen te zitten wanneer het paard zijn wintervacht aan het verliezen is. De Finse roskam is gemaakt van hard plastic en heeft een ovale vorm. Aan de bovenkant vind je een verstelbare handgreep om je hand doorheen te doen. Aan de onderkant van de borstel zitten lange, plastic tanden die ervoor zorgen dat je het vuil wat tussen de haren zit, weg kunt poetsen. Je gebruikt de Finse roskam door met de haren van het paard mee te borstelen. Sommige mensen gebruiken deze roskam ook voor het doorkammen van manen en/of staart. Echter is dat niet altijd effectief, je loopt het risico dat er veel haren afbreken of uitgetrokken worden. De borstel is niet geschikt voor het borstelen van de gevoelige delen van het paardenlichaam, zoals het hoofd en de benen. Verder wordt deze borstel gebruikt voor het verwijderen van de haren die achter gebleven zijn in de harde borstel.

Harde borstel

Harde borstels

Nadat je je paard gerosborsteld hebt, ga je verder met de harde borstel. Deze is bedoeld om het vuil dat je met de rosborstel hebt losgemaakt, van het paardenlichaam te verwijderen. Ook wordt de harde borstel gebruikt om de vacht glad te strijken- je maakt dan ook korte, krachtige streken met de haren mee, en draait geen rondjes over de vacht zoals met de rosborstel. Ook voor de harde borstel geldt dat deze niet gebruikt mag worden op de benen en het hoofd van het paard. Veel mensen gebruiken de harde borstel ook om de manen en staart van hun paard te poetsen, omdat deze minder haren meetrekt dan de manenkam.

Zachte borstel

Zachte borstel

De zachte borstel gebruik je na de harde borstel. Deze haalt het overgebleven vuil weg en geeft de vacht een laatste afwerking. Je maakt er korte en krachtige streken mee, net als met de harde borstel. De haren van deze borstel zijn zo zacht dat hij ook geschikt is om de benen en het hoofd voorzichtig te poetsen. Let erop dat je ook met deze borstel altijd met de haren mee poetst! Een zachte borstel is meestal gemaakt van hout of plastic met daaraan zachte haren.

Manenkam

Een manenkam wordt onder andere gebruikt om de manen te kammen, maar veel mensen prefereren hiervoor de harde borstel, omdat deze vaak minder haren uit de manen trekt. Ook wordt een manenkammetje gebruikt bij het manentrekken of om de manen uit te dunnen. Een vlechtkammetje is een ander soort manenkam, die gebruikt wordt om te helpen bij het vlechten van de manen.

Hoevenkrabber

Twee hoevenkrabbers

Een hoevenkrabber is om de hoeven schoon te maken: je verwijdert er het vuil en de eventuele steentjes mee uit de hoeven. Met de krabber mag je de straal van de paardenhoef niet krabben: deze is daar te gevoelig voor! Het borsteltje kan je wel gebruiken om voorzichtig het vuil van de straal te borstelen. De krabber gebruik je voornamelijk om de 'geultjes' naast de straal uit te krabben, en zachtjes over de witte lijn te halen om deze te controleren op steentjes. Je gebruikt voor het verwijderen van deze steentjes ook de krabber. Zorg dat je altijd voor het rijden de hoeven op steentjes controleert, want een paard kan door zo’n steentje kreupel gaan lopen of een hoefzweer kijgen. Een hoevenkrabber heeft meestal een plastic handvat met daaraan een stukje ijzer met soms nog een borsteltje eraan.

 

 

 

Glansborstel

Een glansborstel kun je als extra borstel gebruiken om je paard meer te laten glimmen: je gebruikt hem na de zachte borstel. Je maakt ermee korte streken met de haarrichting mee. Een glansborstel is gemaakt van erg zachte haren, of van harde haren aan de buitenkant en zachte haren aan de binnenkant. De glansborstel heeft net als de harde en de zachte borstel een houten of plastic 'handvat' en is vaak ovaalvormig.

Schapenwol

Een stuk schapenwol kan gebruikt worden in plaats van de glansborstel gebruiken om je paard mooi mee te laten glimmen. Een stuk 'verse' schapenwol werkt erg goed omdat deze nog wat vettig is, maar in de winkel kun je ook een schapenwollen handschoen kopen om je paard mee te poetsen. Doordat deze vaak wat statisch werken wordt het stof uit de huid aangetrokken en gaat je paard mooi glimmen!

Zweetmes

Een zweetmes

Een zweetmes gebruik je niet bij een 'standaard' poetsbeurt. Het zweetmes wordt gebruikt om na het wassen of afspuiten het meeste water uit de paardenvacht te verwijderen. Het zweetmes gebruik je net als de harde borstel en rosborstel niet voor het paardenhoofd en de benen. Een zweetmes heeft meestal een houten of plastic handvat met een metalen boog aan het uiteinde. Aan één kant zit een laag rubber bevestigd, dat is de kant die je op je paard gebruikt. Sommige zweetmessen hebben alleen een metalen boog, waarvan een kant ook nog ijzeren tandjes heeft. Die kant gebruik je voornamelijk wanneer het paard zijn wintervacht verliest: je krijgt de losse haren er makkelijk mee uit de vacht.

Borstelblok

Een borstelblok

Een borstelblok is een vierkant, vaak zwartkleurig blokje met een ruwe structuur. Het is erg handig om stukken opgedroogde modder, horzeleitjes en losse haren uit de vacht te krijgen omdat het blok vrij ruw is. Het is niet goed te gebruiken op hoofd en benen, alleen om voorzichtig de vliegeneitjes van de benen te verwijderen.

Spons

Een spons kan gebruikt worden om de neusgaten en ogen van je paard mooi schoon te houden. Ook kun je een aparte spons gebruiken om de genitaliën van je paard schoon te maken. Tijdens het wassen is een spons ook erg handig. Bovendien kan een spons op het gehele lichaam gebruikt worden: ook op hoofd en benen.

 

 

 

rassen

 

 halflinger

 

De Haflinger komt van oorsprong uit het plaatsje Hafling in Zuid-Tirol. De paarden konden dankzij hun sterke maar compacte bouw en dikke vacht overleven in de sobere weersomstandigheden van de bergen. Ze werden gebruikt door de mensen om zich door de stijle bergpassen te vervoeren. Dankzij hun enorme uithoudingsvermogen en hun bereidheid om te werken waren deze paarden uitermate geschikt voor waar ze toen voor gebruikt werden. De elegante en sierlijke uitstraling van de Haflinger komt doordat er vroeger Arabisch bloed doorheen gefokt is. 

Haflingers hebben dan ook vaak een sprekend hoofd en ogen en sommige mensen noemen het dan ook echte 'sprookjespaarden'. Dit komt door hun kenmerkende witte lange manen en hun voskleurige vacht. 

 fries

Het Friese paard is het enige inlandse raspaard dat Nederland rijk is. Zijn wortels gaan ver terug in de tijd. Al in de 13e eeuw was de Fries bekend en de Fries anno nu vertoont nog steeds. een fries is altijd helemaal zwart en heeft volle manen en sokken, heeft een best stevig maar sierlijk lichaam . die fries best groot. en een echt paard

 fjord

  Het Fjordenpaard komt uit Noorwegen en kan tot één van de oudste paardenrassen van Europa worden gerekend. Het Fjordenpaard dankt zijn naam aan de 'fjorden', de diepe inhammen in de rotsachtige, grillige Noorse kust. In Noorwegen bewees de Fjord zijn diensten voornamelijk als last en trekdier en ook om de bevolking in lichte rijtuigjes te vervoeren. Men had daar een goed harddravend paard voor nodig om de grote afstanden te overbruggen. hun kleur is een beetje geelig. een fjord heeft twee kleuren manen , wit en in het midden zwart de manen knippen ze meestal in een boog.

 

Achal-Teké

De Achal-Teké is geen gemakkelijk paard: het heeft een sterke eigen wil en is bijzonder temperamentvol. Het hoofd is smal en lang met een recht profiel. Ogen zijn groot en uitdrukkingsvol, de neusgaten zijn groot en gevoelig, de oren zijn lang. Het paard is rank, slank, en hoog. Het meest komt de Achal-Teké voor in goudachtig voor, maar er zijn ook zilveren tinten. Schimmels en lichtbruin komen minder voor. Witte aftekeningen kunnen voorkomen. Het paard heeft een groot uithoudingsvermogen, het wordt ook wel eens gebruikt op de renbaan. De stokmaat varieert tussen de 1,45 en 1,57 m.

 

 

Andalusiër

De Andalusiër is eerlijk, trots, intelligent en heeft een vurig temperament. Het paard werkt graag en leert gemakkelijk. Dit paard is (bijna) altijd schimmel. De Andalusiër oogt elegant en is een aantrekkelijk paard. Het hoofd is lang en heeft vaak een ramsneus, de ogen zijn groot en sprekend. Andere kenmerken zijn: zwarte manen, kleine oren, gespierde schouders. De schoft is laag en rond, net als het kruis. De staart is laag ingeplant. De benen zijn sterk met een korte koot en pijp. Manen en staart zijn van zijdeachtig haar. Een Andalusiër kun je gebruiken voor dressuur, springen en ook voor in het circus. De stokmaat ligt tussen de 1,55 en 1,61m.

 

 

Appaloosa

De Spanjaarden die naar Amerika kwamen, namen paarden met zich mee. Duizenden paarden daarvan kwamen terecht bij de indianen. De Nez-Percéstam uit Idaho was de enige stam die volgens een bepaald systeem paarden fokte ze kozen getekende paarden uit de gehard, snel en vriendelijk waren. In 1877 versloegen de Amerikaanse troepen de Nez-Percé Indianen en namen al hun paarden in beslag. De fokkerij werd overgenomen door blanke kolonisten. Met de komst van het Westernrijden kwamen deze opvallende paarden ook in Europa terecht. Er zijn vier verschillende vlakpatronen mogelijk. Ze zijn niet alleen mooi, maar tevens zeer geschikt als familiepaard. De vraag naar dit paard is groter dan het aanbod, vandaar dat zij tamelijk kostbaar zijn. De stokmaat ligt gewoonlijk tussen 1,45 en 1,50 meter, maar de Europese typen zijn soms hoger.

 

     

 

Arabier

Bij de bedoeïenen in de Arabische woestijn ontstond het belangrijkste ras ter wereld. Voor de fokkerij werden uitsluitend de best , snelste, taaiste en meest geharde merries en hengsten in gezet. Zo is dit prachtige, edele ras ontstaan. Het is een prestatiepaard en de Engelse volbloed stam van hem af. vele rassen zijn verbeterd door het gebruik van Arabieren. De Arabier is een schitterend sportief vrijetijdspaard dat zich door zijn grote uithoudingsvermogen bijzonder leent voor langeafstandsritten. Hij is alert, intelligent, leergierig en heeft een lief, aanhankelijk karakter. Daarnaast is het een veeleisende persoonlijkheid met een behoorlijke dosis temperament die een ervaren verzorger en berijder nodig heeft. Het is dus geen probleemloos familiepaard - en een goede Arabier is niet goedkoop. De ideale van een Arabier is 1,45 tot 1,50 meter.

 

 

Belg

Het Belgische Trekpaard wordt ook wel Brabander genoemd, naar de naam van de streek waarin hij voornamelijk wordt gefokt. Het is een van de belangrijkste rassen ter wereld en heeft tot ver buiten de grenzen van zijn geboortestreek bijgedragen aan de ontwikkeling van het paard. Het ras is niet zo bekend in Engeland en geniet niet voldoende erkenning in zijn thuisland. In de Verenigde Staten, waar in het beroemde Kentucky Horse Park een aantal van deze paarden wordt gehouden, is hij echter populair en wordt hij gewaardeerd om zijn betrouwbaarheid. Belgen werden voornamelijk in Brabant gefokt en ontleden hun identiteit aan die naam, hoewel ze ook wel race the Belge werden genoemd. De fokkers van dit paard ontwikkelden door strenge selectie en soms door inteelt uitzonderlijke eigenschappen bij dit paard en gebruikten geen buitenlands bloed. De Belg heeft een stokmaat van 1,65 tot 1,70 meter.

 

 

Cleveland Bay

Al in de middeleeuwen werd er in het gewest North Riding (Yorkshire), waar ook het dorp Cleveland ligt, een voskleurig pakpaard gefokt. Het stond bekend als het chapman Horse, het marskramerspaard, omdat het de koopwaar van de marskramers, eigenlijk de handelsreizigers en wegvervoerders uit die dagen, op zijn rug vervoerde. In de Britse Koninklijke Stallen kwamen altijd Clevelands voor. De successen van de hertog van Edinburgh in internationale menwedstrijden met spannen Clevelands en halfbloed Clevelands waren zeer bevorderlijk voor het prestige van het ras. De meeste Clevelands hebben een stokmaat van 1,60 tot 1,65 meter.

 

       

 

Clydesdale 

In de geschiedenis van de paarden is de Clydesdale niet zo'n oud ras, omdat dit paard pas in de 150 jaar tot ontwikkeling is gekomen. De Clydesdale wordt geëxporteerd naar alle delen van de wereld, waaronder Duitsland, de voormalige Sovjet-Unie, Japan, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland, en is met uitzondering van de Percheron (tweede pagina) in dit opzicht waarschijnlijk het succesvolste paard van de zware rassen. Het hoofd van de Clydesdale is eleganter dan dat van de meeste zware paardenrassen. In vergelijking met het uitgesproken convexe profiel van de Shire  is dat van de Clydesdale recht, wat duidt op goede eigenschappen. De gemiddelde stokmaat is ± 1,65 meter, maar bij hengsten soms boven 1,70 meter.

 

 

 

Connemara

De Connemara is een rustige pony met veel uithoudingsvermogen en een goed karakter. Meestal zijn deze pony’s bruin, bruinzwart, zwart of schimmel. Heel soms nog isabel met een aalstreep. De pony heeft een mooi hoofd en een compacte bouw met korte benen met dikke pijpen. De Connemara is heel erg geschikt als rijpony voor kinderen en kan ook goed springen. De stokmaat ligt tussen de 1,30 en 1,40 m.

 

 

 

Hannoveraan

De Hannoveraan heeft een goedaardig karakter en een meestal nog rustiger temperament. Meestal is dit ras voskleurig met witte aftekeningen, maar ook bruin, zwart en zelf schimmels komen voor. De Hannoveraan heeft een lange gespierde nek en de staart is hoog ingeplant. Dit ras is niet bijzonder edel. Het is een succesvol dressuur- en springpaard en kan voor veel takken van paardensport gebruikt worden. De Hannoveraan is behoorlijk groot, de stokmaat ligt namelijk tussen de 1,60  en 1,70 m.

 

       

 

Lipizzaner

Hoewel de Lipizzaner schimmel gewoonlijk geassocieerd wordt met de vermaande Spaanse Rijschool in Wenen, wordt het ras overal in het voormalige Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk gefokt. De paarden voor de Rijschool worden in de Oostenrijkse Piberstoeterij bij Graz africhtstoeterijen in Hongarije, Roemeft zeker niet de overhand. In Hongarht, maar de staaije wordt een forser paard geenië, Tsjechië en Slowakije hebben zich ook op het ras toegelegd. Uiteraard komen er binnen het diverse typen en de kleinere Piber Lippizaner gefokt, dat zich met grote souplesse beweegt en net als veel andere Lipizzaners in het tuig uitblinkt. De Lipizzaner is behendig en atletisch, en door zijn rustig temperament voor de Haute Ecole. De kudden van de Spaanse Rijschool en in Piber danken hun voortbestaan aan de Amerikaanse troepen, die hen aan het einde Tweede Wereldoorlog uit de handen van de oprukkende Russen hielden. De stokmaat varieert van 1,53 tot 1,65 meter.

 

 

Morgan

De Morgan voor alle takken van de paardensport gebruikt: jacht, springen, dressuur en showwedstrijden, zowel onder het zadel als in het tuig, in ietwat onnatuurlijke aandoende Park-klassen. Het paard wordt ook gebruikt voor het 'Western riding', als recreatiepaard, voor het veedrijven en voor afstandsritten ('trail riding'). Het ras dankt zijn bestaan aan Justin Morgan, een fenomenale hengst met zoveel dominant overerfbare eigenschappen als nog niet eerder voorgekomen was. De Morgan, in Amerika zeer populair als showpaard, wordt zo beslagen dat hij in verheven gang gaat. Hoewel de veelzijdige Morgan een meegaand karakter heeft, is hij een temperamentvolle en vurige draver. De stokmaat varieert van 1,43 tot 1,55 meter. Een enkele kan er iets boven of onder zitten.

 

 

Paint

Paints zijn Quarter horses die wit op het lichaam hebben boven de knie. Er zijn twee kleurtekeningen, de overo en de tobiano. Tobiano komt het meest voor, de tekening loopt over de rug van het paard en de vlekken zijn regelamtig en groot. Bij de overo loopt de tekening zelden over de rug, meestal vanaf de buik omhoog en is vaak ongelijk en gevlamd. Het paard dat je op deze foto ziet is een overo. Typisch voor een overo is een wit hoofd en blauwe ogen. Het karakter wijkt niet van die van Quarter horses, de Paint is intelligent en heeft een uitstekend temperament. Dit ras is geschikt voor alle takken van westernpaardensport. De stokmaat ligt tussen de 1,42 en 1,72 m.

 

 

Percheron

De Percheron is een mooi, soepel bewegend, zwaar paard met welgevormde benen en is afkomstig uit het kalksteen gebied van Le Perche in Normandië. Samen met de Boulonnais is hij de sierlijkste onder de zware paardenrassen en heeft net als de andere veel te danken aan het Oosterse bloed. Een deskundige uit de 19e eeuw beschreef hem als 'een Arabier die beïnvloed is door het klimaat en werkt op het land, waar hij eeuwenlang voor is gebruikt'. Hij mag wat al te enthousiast over het ras zijn geweest, maar er is zonder twijfel spraken van een sterke Oosterse invloed. De volle staart van Percheron wordt gewoonlijk opgebonden in een soort knot als hij in het tuig werkt. De stokmaat varieert van 1,65 tot 1,70 meter, maar bij vele 1,55 tot 1,65 meter. De Percheron Dr. Le Gear was 's werelds grootste paard. Hij had een stokmaat van 2,10 meter en woog 1372 kilo.

 

 

Quarter Horse 

Zowel in Amerika als in Europa is dit het meest bekende Westernpaard. Strikt genomen hoort hij bij de oorspronkelijke Westernrassen die van de Spaanse paarden afstammen. Een paar eeuwen geleden werden in zuidelijke staten van Amerika Engelse volbloed, Arabieren, Turkse paarden en andere rassen met elkaar gekruist, met name omdat men een snel paard wilde fokken voor de rennen over de afstand van een kwart mijl. Daar komt ook de naam vandaan, een 'Quarter Mile' is een kwart mijl, ongeveer 400 meter. Dit unieke ras wordt pas zo'n 50 jaar als zodanig gefokt. Er is haast geen paard denkbaar dat zoveel goede eigenschappen in zich verenigd als het Quarter Horse. De Stamboek vereniging werd in 1950 opgericht. In 1975 waren er al een miljoen geregistreerde paarden. Daarbij vallen de andere rassen, zelfs het over de hele wereld gefokte, in het niet. De stokmaat van het Quarter Horse varieert van 1,48 tot 1,60 meter.

 

 

Shetlander

Al meer dan 2000 jaar helpen deze kleintjes de boeren en vissers op de Shetlandeilanden, ten noorden van Schotland. De laatste 50 jaar zeer geliefd als kinderpony. Ondanks hun geringe grootte (stokmaat ongeveer 1 meter) zijn het robuuste pony's die beslist buiten gehouden moeten worden. Ze zijn van nature erg lief, maar vreselijk eigengereid. Ze kunnen makkelijk 30, soms wel 40 jaar oud worden. Buiten hun thuisland zijn Shetlanders gewilde kinderpony's. Ze werken goed in het tuig en in het circus. Vroeger zag men ze vaak in openbare parken en op privé-terreinen, en in de mijnbouw waren ze erg in trek. De gemiddelde stokmaat van de Shetlander is 1,01 meter, maar de best gebouwde pony's zijn gewoonlijk 2 á 5 cm kleiner.

 

 

Shire

De Shire is even Engels als de Britse buldog en wordt door velen beschouwd als het grootste zware trekpaardenras ter wereld. Het werd 'Shire' genoemd omdat het werd gefokt in de graafschappen Lincoln, Leicester, Stafford en Derby in de Midlands. Hoewel de Shire geen belangrijke rol meer speelt in de landbouw, worden er nog steeds veel ploegwedstrijden gehouden en deze zijn erg populair. In de steden zien we op straat nog veel Shires die brouwerswagens trekken. De brouwers zijn de trouwste kameraden van het ras. Het hoofd is van gemiddelde grootte, de neus is enigszins haaks, dat wil zeggen convex en het voorhoofd is breed. De ogen behoren groot te zijn en zachtaardige uitdrukking te hebben, wat wijst op het vriendelijke karakter van deze reuzenpaarden. Voor een trekpaard is de hals betrekkelijk lang en gaat over in stijl aflopende schouders die nogal breed zijn voor een gareel. De stokmaat varieert van 1,65 tot 2,00 meter met een gemiddelde van 1,70 meter.

 

 

Standardbred

In Amerika trekken de draverijen zo'n 30 miljoen mensen per jaar. In tal van Europese landen, waaronder Scandinavië en Rusland, is de drafsport populairder dan de rensport. De allerbeste draver is zonder enige twijfel de Amerikaanse Standardbred. Er zijn heel wat die de mijl binnen de 1.55 minuten afleggen. Sommige zijn zelfs nog sneller. De beroemde renbaan Red Mile in Lexington, Kentucky is een van de centra van de populaire drafsport. Er zijn meer dan 70 belangrijke renbanen in Amerika, op alle worden minstens 50 koersen per jaar verreden. Alle banen lopen met de klok mee en als regel wordt er 's avonds bij kunstlicht gereden. De Standardbred heeft een stokmaat van gemiddeld 1,55 meter.

 

Tennessee Walking Horse

De Tennessee Walking Horse Behoort ook tot de unieke Amerikaanse groep van 'gaited' paarden. Zijn afkomst moet net als die van de Saddlebred en de Missouri Fox Trotter in de zuidelijke staten gezocht worden. Ze stammen alle drie van het vroegere Spaanse paardenbestand af. De Tennessee Walking Horse werd in het Tennessee van de 19e eeuw gefokt als een praktisch rijpaard dat goed zat, zodat de eigenaar vrij comfortabel urenlang de oogst op de plantages kon inspecteren. De 'flat-foot', de 'running walk', en de galop worden overgeërfd. Vaak ziet men de veulens al op jonge leeftijd de 'running walk' uitvoeren. In deze gang kan de Walker over grote afstanden een snelheid van 10 tot 15 km per uur volhouden. De stokmaat varieert van 1,50 tot 1,60 meter.

 



Thorourghbred (Engelse Volbloed)

De Thoroughbred of Engelse Volbloed is het snelste en waardevolste paardenras. Er is een enorme wedren- en fokindustrie rond ontstaan. Het kwam in de 17e en 18e eeuw in Engeland tot ontwikkeling door de inheemse 'renpaarden' met geïmporteerde Arabische hengsten te kruisen. De gang van de Thoroughbred is lang, vlak en economisch. De lengte van het achterbeen is van heup tot spronggewricht groot, zodat de achterbenen tijdens de galop de maximale stuwing bereiken. De belangrijkste kleuren van de Thoroughbred zijn bruin, vos, zwart en schimmel. Deze laatste kleur is te danken aan de 17e eeuwse Alcock Arabian. Het gemiddelde Thoroughbred- renpaard heeft een stokmaat van 1,60 tot 1,65 meter, maar vaak zijn de paarden ook groter of kleiner.

 

  

T
rakehner

De Trakehner heeft een levendig, taai en volhardend temperament en een goed karakter. Dit ras komt voor in alle kleuren, behalve bont. Soms heeft het paard een aftekening. Het is een elegant rijpaard dat oorspronkelijk werd gebruikt in Duitsland voor de jacht, de military en de cavalerie. Het sierlijke hoofd is klein en heeft grote ogen. De hals is licht en lang, de schoft is hoog en de rug is sterk en soepel.

 

  

Welsh Pony 

Net als de Shetlanders en de IJslanders kent de Welshpony een groot verspreidingsgebied. het is een nazaat van de snelle taaie pony's van de Kelten die neergestreken waren in het heuvelland van Wales, in het zuidwesten van Engeland. Tegenwoordig worden er andere rassen ingekruist en met name de invloed van de Arabier is duidelijk terug te vinden. Welshpony's worden in verschillende typen en maten gefokt. Er is een indeling in vijf categorieën of secties:

  • Sectie A: De Welsh Mountainpony, stokmaat tot 1,22 meter, sterk maar met een fijne beenderstructuur en een sierlijk, sprekend Arabierenhoofdje.
    kleur : vooral schimmels. - veel gebruikt bij het mennen.
  • Sectie B: Hetzelfde type, alleen tussen de 1,22 en 1,37 meter hoog. kleur : vooral alle bruinschakeringen
  • Sectie C: Even groot maar een massiever, krachtiger lichaam; wordt ook Welshpony Cob type genoemd.
  • Sectie D: De Welsh Cob, kleur vooral zwart en bruin - sterk, robuust
    met een gemiddelde stokmaat van 1.50m. - er staat geen hoogtelimiet op sektie D.
  • Sectie K: In nederland is de sektie K : kruisingen met sektie A en sektie B met een ander ras
    in nederland is sektie HBW (halfbloedwelsh) : Kruisingen van sektie D met ander ras.
    In belgie is sektie K : kruisingen van alle sekties met ander ras (voornamelijk Arabier, volbloed, maar niet
    uitsluitend arabier)
    Beter is deze de sektie PART-BRED te noemen.
    Er staat ook geen hoogte limiet op in belgie, in nederland wel bij de sektie k.

    In Engeland (het moederstamboek) heeft men nog een sektie E : dit zijn alle ruinen. (A-B-C-D & PARTBRED)

 

anatomie paard.

'

Reactie plaatsen

Reacties

ina
9 jaar geleden

LEUK

vera
12 jaar geleden

heey han als je nog moeilekijke rassen wil weten moet je even op wikipedia en rassen dan heb je het hele alfabet daar heb ik ook wat rassen in mijn kop geleerd een tip maar trouwens hoe weet jij alles ik heb de spreekbeurt niet gelezen want dat ga jij nog geven xxxxveertje

shana
12 jaar geleden

leuke site echt geweldig de info van mijn spreekbeurt haalde ik alemaal hier vandaan!
respeckt voor de maker(s)van deze toffe site
groeten shana.n